door Joost Groeneboer
•
19 aug, 2020
Met deze hitte picknicken en zwemmen we graag buiten. Fietsend langs de Amstel rijden we ineens twee Afrikaans uitziende, gespierde mannen voorbij. Zo te zien proberen ze hun grote trommels beter vast te sjorren op hun fietskarretjes. Waar is de rumba, roept mijn vrouw, die wel van een feestje houdt, hen toe. Dáár is de rumba, antwoorden ze verrast, jullie zijn welkom hoor! Nog geen honderd meter verderop, onder een viaduct over de rivier, krijgt een groep van ongeveer vijftien dansers, bijna allemaal vrouwen, Afrikaanse dansles. En al gauw doet mijn vrouw verwoed met ze mee. Ze heeft haar leven lang gedanst, maar houdt nu met moeite het snelle tempo bij. En de manier waarop ze de grond aantikt, verraadt haar eigen salsa-achtergrond. Terwijl ik foto’s maak, vraag ik me af wat voor Afrikaanse dans dit nu eigenlijk is. En dat komt een van de leerlingen, Sabine Lebesque, me tussen twee lessen door snel vertellen: Het is sabar, een van oorsprong Senegalese vrouwendans, maar tegenwoordig wordt hij er door iedereen, door beide seksen gedanst. Onder jongeren is een mengvorm met streetdance razend populair. Het is heel gewoon dat ieder zijn eigen solo danst en zich daar niet voor geneert, legt ze uit, ‘dat je gewoon gáát!’ Bijzonder is dat de drummers zich door het ritme van de danser laten leiden en niet andersom. ‘Je moet dus heel proactief dansen, heel duidelijk articuleren, anders verstaan ze jouw danstaal niet.’ De muzikanten en dansers vieren deze week het festival Amlen Jaam, een initiatief van danser, choreograaf en musicus Laye Serrere. ‘Eigenlijk zouden we nu in Dakar zitten’, vertelt Sabine, die medeorganisator is, ‘maar vanwege corona konden we helaas niet gaan. Dus houden we het hier, het is hier nu bijna net zo heet.’ Naar een goede picknickplek hoeven we niet langer te zoeken. Als Laye de tweede les begint, strijken we op ons kleedje neer.