Blog Layout

Kijk in mijn ogen

Joost Groeneboer • 15 augustus 2015
Mijn oma of tante een verjaardagszoen geven, ik deed het vroeger met tegenzin. Ik had er al helemaal niet aan moeten denken om met ze te dansen, maar dat kwam gelukkig nooit voor. Kinderen van nu reageren niet anders. ‘Moeten we dit straks ook met die bejaarden doen?’, vraagt een jongetje opstandig als hij zijn handen in die van de dansdocente leggen moet. Aanraken is heel eng, maar dat is nu precies wat de kinderen in het winnende filmpje van het filmfestival Cinema Senior leren doen. De film Kijk in mijn ogen gaat over een gelijknamige dansvoorstelling met senioren, kinderen, twee professionele dansers en livemuziek. Twee ochtenden geven de dansers en muzikanten workshops in een verzorgingshuis en twee middagen aan de kinderen van een basisschool. Giechelend leren de kinderen elkaar in de ogen te kijken, elkaar aan te raken en onder elkaars armen door te dansen.

‘Voel eens even bij de buurvrouw, bij de buurman…’ Ook de ouderen, van wie sommigen met dementie, leren elkaar aanraken en daarmee ook anders te zien. Caroline Vermeulen, activiteitenbegeleider in een wooncomplex voor ouderen, zegt erover in de film: ‘Er is een zachtheid vanuit de dansers, vanuit de muziek. Maar die zachtheid wordt ook doorgegeven, alle bewoners reageren vanuit een zachtheid en dat is heel mooi om te zien.’

Uiteindelijk maken de ouderen en kinderen vol enthousiasme samen een choreografie. Volgens Monique Masselink van Stichting pra muziektheater ‘een ontmoeting van twee generaties, die naar elkaar kijken, elkaar aftasten, elkaar aanraken en steeds dichterbij komen. Deze twee generaties hebben elkaar veel te vragen en veel te vertellen.’

De ouderen, maar ook de kinderen genieten zichtbaar. ‘Toch wel leuker dan ik had gedacht’, reageert een van de leerlingen achteraf. En een andere: ‘Wel iets rustiger dan je doet met je familie, of vrienden’. In ieder geval voor herhaling vatbaar. Een ontroerend filmpje, op www.cinemasenior.nl.
Joodsche markt op het Waterlooplein, 1940-43 - foto collectie NIOD
door Joost Groeneboer & Martha Luz Machado Caicedo 29 april 2022
Niet alleen Hijman Lierens, een oude marktkoopman op het Waterlooplein, maar ook diens dochter Eva en haar hele gezin blijken op ons adres in de Vrolikstaat in Amsterdam-Oost te hebben gewoond. Een schokkende ontdekking, want ze zijn in de oorlog allemaal in Auschwitz vermoord.
door Joost Groeneboer 19 mei 2021
‘Heb je wel eens overwogen dit aan te melden als immaterieel erfgoed?’, vroeg een medewerker van KIEN me pas naar aanleiding van het artikel dat Wim Burggraaff over mijn ‘hobby’ als morgenster of stadsjutter schreef. Dat heb ik niet alleen overwogen maar zelfs al geprobeerd. Bij het invullen van het aanmeldingsformulier op de website van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN) liep ik echter gelijk tegen enkele van hun criteria op. Maar ik waag een nieuwe poging. Dynamisch De eerste vraag kan ik nog met een volmondig ja beantwoorden. Erkennen de beoefenaars deze cultuuruiting/ culturele activiteit zelf als immaterieel erfgoed? Jazeker, ikzelf tenminste wel! En met de vraag of ‘ het erfgoed dynamisch is en met de tijd mee mag veranderen ’, heb ik ook weinig moeite. Met de plaatsing van ondergrondse vuilcontainers en de opkomst van kringloopwinkels loopt het ‘vak’ van morgenster wel gevaar. Lastiger is de vraag: Is er sprake van levend erfgoed dat van generatie op generatie wordt doorgegeven? Nou ja, het is een eeuwenoud beroep, maar geen ambacht dat van vader op zoon of van meester op gezel wordt overgebracht. Ik neem wel af en toe wel iemand op mijn ‘strooptochten’ mee en op de website Dutch Trashures deel ik mijn meest bijzondere vondsten en de verhalen erachter. Mijn vrijetijdsbesteding valt bovendien onder ‘sociale praktijken’, een van de vijf door Unesco benoemde categorieën van immaterieel erfgoed. Dus na een korte twijfeling zeg ik ‘ja’. Passie ‘Het is belangrijk dat het erfgoed vandaag de dag wordt beoefend, met wortels in het verleden. En het moet je passie zijn, bij immaterieel erfgoed draait het om een passie. Mensen doen het omdat ze het leuk vinden of omdat het deel uitmaakt van hun identiteit. Niet enkel uit financiële noodzaak, want dan is geen immaterieel erfgoed meer.’ Kelly Boender van KIEN loodst me bij mijn tweede invulpoging vlot door alle vragen heen. Zo streng als ze lijken, zijn ze gelukkig niet. Het kenniscentrum is er wel op beducht dat iets wordt aangemeld dat te kort bestaat om al als immaterieel erfgoed ervaren te worden. Ju ridisch grijs gebied De eerste hobbel is genomen. Nu de laatste nog. Ik lees: ‘ Dit immaterieel erfgoed is op het moment van aanmelding niet in strijd met internationale mensenrechtenverdragen (nou, dat is geen probleem) en de Nederlandse wetgeving. ’ Oei, dat laatste kan een struikelblok zijn, want dingen bij de vuilnis meenemen is niet in iedere gemeente toegestaan. In Amsterdam wordt het onder bepaalde voorwaarden wel gedoogd. ‘Het is juridisch een beetje grijs gebied, maar dat geldt ook voor bijvoorbeeld de woonwagencultuur of andere vormen van erfgoed die met beperkende wet- en regelgeving te maken hebben’, stelt Kelly me gerust. ‘Zolang het een grijs gebied is en geen zwart gebied, doen we daar meestal niet moeilijk over. Juist ook omdat regelgeving bepaalde vormen van immaterieel erfgoed om zeep dreigt te helpen die we vanwege hun sociale meerwaarde zouden willen laten voortbestaan.’ En dat er een rafelig randje aanzit, maakt het ook wel weer interessant. Nu maar afwachten of de aanmelding van ‘morgenster’ voor het netwerk immaterieel erfgoed wordt geaccepteerd.
foto Guido Bosua
door Joost Groeneboer 30 april 2021
Ik had niet gedacht dat het zo’n impact zou hebben. Maar wat is het fijn om weer naar het theater te gaan, om – op afstand – in de foyer een biertje te drinken, om in de zaal – op nog meer afstand – samen te genieten van wat we op de dansvloer zien. Om samen te lachen, samen te bewonderen en samen overdreven luid te applaudisseren, voor dansers die zo te zien al net zo blij zijn als wij. Maandag ben ik in het Maaspodium in Rotterdam naar een testvoorstelling geweest. En niet zomaar een, maar van Stuk van dansgroep 155 , energieker kan bijna niet. Humor hebben de jongens, nou ja jongens, ze zijn inmiddels dertigers, beslist ook. Eenmaal plaatsgenomen mag het publiek zijn mondkapjes afdoen, maar, trapt Erik af, ‘je mag ze ook ophouden, dat staat cool en zit zo lekker.’ Ik had ze nooit eerder live gezien, maar ben gelijk al al fan. Niet alleen is het prachtig om de hiphopdansers de mogelijkheden en onmogelijkheden van hun lichaam te zien onderzoeken, maar ook zijn ze heel theatraal. In de pauze (‘voor ons, niet voor jullie.’) delen ze met elkaar hun intiemste verhalen en wrijvingen. Subliem is hun dans met de camera op het toneel, wat op het projectiescherm een heel surrealistisch beeld oproept. Een danceparty zit er na afloop vanwege de veiligheidsvoorschriften niet in, maar de dansers nodigen het publiek uit om nog even te komen buurten bij hun stand in de foyer. Dus maak ik kennis met Erik. ‘Je moet eens op ons Instagramkanaal of YouTube kijken’, vertrouwt hij me grijnzend toe als hij hoort dat ik Van Dans Magazine ben, ‘daarop hebben we net een sketch over een achterdochtige danscriticus in coronatijd gepost.’ Tristan EXPOSED iedereen in ELITE DANSWERELD , ook voor andere danscritici een must.
Meer blogs
Share by: